top of page

Salar, Sucre en een bittere nasmaak!

Aangezien we al een aantal weken in Bolivia zijn, kunnen we jullie wat meer vertellen over het land en haar bevolking. De typische Boliviaanse vrouw is klein, mollig, draagt haar haar in lange vlechten op haar rug. Een donker, rimpelig gezicht (ze zien er over het algemeen ouder uit dan ze zijn, waardoor zij eerder de oma dan de moeder van de kinderen die zij in de gekleurde doeken op hun rug dragen, lijken) met op hun hoofd een grote hoed. De meeste vrouwen dragen een rok, met daaronder een gekleurde maillot en zwarte, leren sandalen. De mannen gaan iets minder traditioneel gekleed, zijn ook klein van stuk, hebben een verrimpeld gezicht en een wang vol coca-bladeren. Een hele vriendelijke, behulpzame bevolking, die graag hun tandeloze gebitten bloot lachen naar ons. Overigens is het Boliviaanse accent een stuk beter te verstaan dan het Chileense, waardoor het iets makkelijker is om gesprekjes aan te knopen en voornamelijk ook gaande te houden (I.p.v. Ja, nee en amen te zeggen).

Wat ook nog interessant is om met jullie te delen is het benzine-tank-proces. Er is door de overheid besloten dat iedereen met een andere nationaliteit dan de Boliviaanse, niet de lokale benzineprijs (zo'n ā‚¬0,50 per liter) betaalt maar bijna het drievoudige hiervan. Wat hiervan het gevolg is, is dat er wet-ontwijkende maatregelen worden genomen door zowel de reizigers als de tankstations. Hoewel deze laatsten hier iets minder happig op zijn, gezien de eventuele gevolgen als zij betrapt worden op het rekenen van de lokale prijs aan blonde, zongebruinde, overduidelijke niet lokale bevolking. Er hangen overal camera's bij de stations, en daar moet je dus uit de buurt blijven, wil je kans maken op een korting. Je loopt met je jerrycan (met de auto naar de tank is in 90% van de gevallen al een verloren zaak) naar de pomp-meneer/mevrouw en onderhandelt over de prijs, waarbij je vermeld dat je geen 'factura' hoeft. Er wordt wat lief gelachen en je komt tot een gulden middenweg (ergens tussen de lokale en toeristenprijs), waarbij het verschil met de lokale prijs in de zak van de betreffende pomp-meneer/mevrouw verdwijnt. Al met al een hele onderneming, want er past ook maar 20L in een jerrycan, dus je kan je voorstellen dat je wel even bezig bent om je tank (60L) en de jerrycans (want als je dan eenmaal een goede prijs onderhandeld hebt, wil je er wel zoveel mogelijk van profiteren) te vullen. Ach, al doende leert men en wie weet zijn we experts tegen de tijd dat we het land weer verlaten. Het is ons inmiddels al 2 keer gelukt om tegen de lokale prijs te tanken. Hiephoi!

Mochten jullie nog geĆÆnteresseerd zijn in hoe het met ons gaat: Herke probeert een waar bushman te worden en besloot een paar weken geleden dat scheren voor watjes is. Hij laat dus zijn baard groeien en het begint zowaar ergens op te lijken, verder is hij zijn scriptie-kilo's kwijtgeraakt (ondanks ons chips-guacamole dieet hier), en wist het toch te presteren uit zijn enige 2 lange broeken te scheuren (die inmiddels voor 2ā‚¬ gerepareerd zijn). Marleen heeft permanent een witte (zonnen)bril op haar hoofd en de bandjes van haar sandalen op haar voeten geprint staan, is nog steeds probleemloos vegetarisch (vooral makkelijk omdat we zelf koken, maar ook op straat zien we veel 'vegetariana') en heeft nog steeds niet meer dan 300km in de auto gereden. Met name Herke's Spaans gaat met rasse schreden vooruit. Zo haalt hij vaak meer informatie uit een gesprek met een Boliviaan dan Marleen. Voornamelijk wanneer de betreffende informatie in zijn voordeel is...

Dan nu een update van wat we de afgelopen tijd hebben uitgespookt. Na de Laguna Route belandden we dus op de wereldberoemde Salar de Uyuni. Waar een meer zo'n 40.000 jaar geleden opdroogde, bleef een enorme zoutvlakte over, en waarschijnlijk de grootste attractie van Bolivia. We hebben twee geweldige nachten midden op de Salar gehad, onder (ongelooflijk maar waar) een nog indrukwekkendere sterrenhemel dan we tot dan toe gezien hadden. De Salar is alles wat je er van vderwacht (een grote zoutvlakte) en is enorm verwarrend voor je gevoel voor afstand en snelheid. Zo konden we 80 km/u rijden zonder ook maar enige referentie te hebben. Een bizar gevoel. Daarnaast hebben we de gebruikelijke en welbekende Salar-foto's gemaakt, waarbij je speelt met het vertekende perspectief.

Op de Salar zijn verschillende rots-eilanden, vol enorme cactussen van soms wel 5 meter hoog (en ze groeien ongeveer een centimeter per jaar, dus reken maar uit). Ook vierden we Herke's verjaardag op de uitgestrekte witte vlakte. Samen met Ali en Malte dansten we op foute Duitse muziek, dronken en proostten we met bier en pisco, en aten we Apfel puefferchen tijdens onze geĆÆmproviseerde apres-ski party (mocht je de link gemist hebben, hier volgt een korte uitleg: alles is wit, dus kan ook sneeuw zijn, sneeuw is wintersport is apres-ski. Dat dus.). Het was, ondanks jullie afwezigheid, een onvergetelijke verjaardag op een hele bijzondere locatie.

Na een nachtje vertoeven (en WiFi-en) op de parkeerplaats bij een salt-hotel, stond ons een lange rit naar Sucre, de hoofdstad van Bolivia, te wachten. De oude mijnstad Potosi ligt halverwege de rit, maar we besloten hier niet te stoppen, omdat het hier voornamelijk om de mijntours gast en die trekken ons nou juist niet (aapjes kijken in een mijn waar arme mijnwerkers zich de getver in werken onder onmenselijke omstandigheden). Het werd dus een lange rit, maar het uitzicht verveelde gelukkig niet. Zo'n zes uur later arriveerden we op een mini-camping in het centrum van de Witte Stad. De groene omgeving rondom Sucre maakte en goede indruk op ons: mooie, witte gebouwen, een relaxte sfeer, drukke, chaotische en sfeervolle markten en schone straten. Helaas hebben we wat pech gehad in Sucre, waardoor we een bittere nasmaak aan de stad hebben overgehouden.

De eerste twee dagen waren fijn: een prettige, rustige camping waar we bij konden komen van alle indrukken van de voorgaande weken, en rustig aan door de stad struinen. Daarna begon de eerste ellende: waar we eerst met z'n vieren op de camping stonden, kwamen er al snel nog 4 voertuigen bij (waarvan 2 Unimarks, een soort vrachtwagens met caravan). Toen wij na 5 nachten naar de bandenboer en mechanic wilden, werd het ons verboden weg te gaan, of anders mochten we niet meer terugkomen (er moesten auto's verplaatsen, maar dat hadden we met hen overlegd). We besloten direct uit te checken, en Ali en Malte vertrokken solidair met ons mee. Hostel Pachamama bleek een stuk fijner, en dat maakte een hoop goed. Wat wij zeer efficient dachten te kunnen regelen (nieuwe banden, we wisten al welke, V-snaren en olie vervangen en de oude banden verkopen), duurde uiteindelijk 3 hele dagen, veel wachten en wat tegenslagen.

Het begon bij de bandenwinkel die, puntje bij paaltje, maar 4 van de 5 gekochte banden op voorraad had. De belofte om de band de volgende dag bij het hostel af te leveren werd uiteraard gebroken, waardoor we weer een dag later zelf maar langs zijn gegaan. Vervolgens werd halverwege hun werkzaamheden aan onze autp 'even' 2,5 uur lunchpauze gehouden, waardoor wij huis- en autoloos over de Mercado Campesino gestruind hebben om een koelboxje te scoren. Als klapper op de vuurpijl ontdekte Marleen dat het linkervoorwiel de bumper raakte. Nadat zij eerst wat heisa had geschopt tegen de banden-verkoper (hij had ons verteld dat een grotere band onder onze auto paste, wat wij cool vonden, want: meer clearance en groter is altijd beter), begon er iets te dagen over een akkefietje op de Laguna route, waarbij we met ons linkervoorwiel in een moeras vast waren komen te zitten. Het rechtervoorwiel had namelijk geen problemen met de bumper. Afijn, Marleen bedaarde enigszins en een garage-meneer reed ons voor naar een andere 'garage' (lees: achtertuin), waar iemand ons voor een klein ribje kon helpen. Het kostte hem zo'n drie uur. En we weten nog steeds niet precies wat hij heeft gedaan. Hij heeft ofwel ons voorwiel naar achter geplaatst (en in dat geval betaalden we een prima prijs), of de bumper een stukje naar voren geduwd (in dat geval heeft hij waarschijnlijk direct een mini-vakantie geboekt). Ach, we zullen het nooit weten. Herke wist het overigens tussendoor nog even te presteren om de auto op slot te doen terwijl de sleutel binnen lag. We weten dus nu inmiddels dat het de gemiddelde Boliviaan zo'n 5 minuten kost om lakschade-vrij onze auto in te breken.

De volgende dag bleken we niet veel meer geluk te hebben. Vlak voor siesta-tijd (dom) arriveerden we weer bij de mechanic om onze olie en V-snaren te laten vervangen. Ze konden ons nog geen prijzen geven, en mochten om 14:00 uur terugkomen. De werkzaamheden zouden niet langer dan een halfuur duren. Dit werd zo'n 4,5 uur, dus kletsten we wat met de mechanics (er moesten extra - want verkeerde/te korte/oh, jullie hebben 3 i.p.v. 2 v-snaren - onderdelen gehaald worden) en keken wat Netflix. Om 17:15 was de auto ready to go, en was het alweer te laat om onze oude banden te verkopen. Toen we na 3 dagen eindelijk al het bovenstaande geregeld hadden (in Nederland duurt dit niet langer dan een halve dag, dus je kan je voorstellen dat het nogal wat frustratie opleverde.. het is nou eenmaal niet de leukste tijdsbesteding en bovendien nogal een klus om dit in het Spaans gedaan te krijgen). Het leek een verrassend goede, efficiente dag te zijn. Helaas had het lot anders bepaald. Doordat het een nationale feestdag was, stonden de straten vol met mensen en konden we ons hostel niet meer per auto bereiken. We besloten de auto even in de straat te parkeren, namen onze waardevolle/belangrijke spullen mee naar het hostel, zetten de stuurklem op het stuur en zorgden ervoor dat niemand in de auto kon kijken. Bovendien hadden we een Boliviaans vlaggetje gescoord die trots op onze voorruit pronkte. Toch enigszins bezorgd keerden we, direct nadat de massa opgeschoven was, terug maar de auto om 'm op te halen en ontdekten het ingetikte raampje. Onze lege backpacks, een dagrugzak en onze flightbags waren meegenomen. Marleen begon te huilen, en Herke was ook verslagen maar bijzonder praktisch. Ali en Malte vingen ons op en als snel sloeg het gevoel van 'we zijn onze spullen kwijt, nu moeten we weer naar de mechanic, en ook nog eens naar de politie, we waren net klaar met alles regelen', om naar 'ze hebben aan onze spullen, ons huis en ons vertrouwen gezeten'. Het kan nog wel even duren voor we daar overheen zijn. Bij de politie werden we van het kastje naar de muur gestuurd, met tussenpozen van 2 uur wachten op de niet-zo-verlossende-antwoorden. Dat lieten we maar even voor wat het was. Gelukkig wist onze lieve mechanic de auto de volgende dag al te repareren, diende we onze claim in bij de verzekering en bracht de behulpzame mechanic de auto zelfs terug naar ons hostel. Nu, een week later, zien we in dat we enorm veel geluk hebben gehad. Weinig schade, geen waardevolle spullen gejat, en meer meer ruimte in de auto. Lang leve de inbraak!

De auto heeft dus verschillende upgrades gekregen, waarvan nieuwe offroad banden de grootste (en duurste) is. Verder hebben we een deel van onze knusse gordijntjes (ongelooflijke knutselklus van de vorige eigenaren) vervangen door isolatiemateriaal die vieze gluurders buiten houdt als wij lekker liggen te ronken in ons bedje of ons pogen om te kleden, wat een behoorlijke worsteling is en niet bijster elegant in een kleine ruimte (als er een lampje in de auto brandt werken geblindeerde ramen niet meer, dus je kan je voorstellen dat het nogal een show oplevert voor eventuele voorbijgangers of mede-kampeerders). Het andere deel van de gordijntjes hebben we vervangen door op maat gemaakte Boliviaanse gordijntjes. We kunnen nu ook gemakkelijk ons bed (en onze hele inboedel) met een gordijntje afschermen als we de auto ergens parkeren. Daarnaast zijn dus de V-snaren vervangen en werkt nu ook de rechter raamvloeistof-spuiter weer, waardoor Marleen ook nog een idee krijgt van het land waar we doorheen rijden.

Inmiddels hebben we ook afscheid (waarschijnlijk tijdelijk) genomen van onze Duitse vrienden Ali en Malte, die naar Cochabamba reisden om een beetje bij te komen. Wel een beetje gek om na een maand samen reizen, weer met z'n tweeen te zijn. We hebben zoveel met hen meegemaakt en bijzonder momenten gedeeld.

Op 28 mei hebben we eindelijk dat verdomde Sucre (samen met onze (bewust, want kapot) stoel en (onbewust, maar we durfden niet terug naar de eerste camping) tafel) achter ons gelaten. Dus in combinatie met de gestolen spullen hebben we behoorlijk wat ruimte in de auto), en namen we een geweldige kronkelweg vol haarspeldbochten a la Death Road naar het plaatsje Maragua, dat in een kleurrijke vulkaankrater ligt. De kleur van de grond en bergen wisselde van groen, naar blauw/grijs naar donkerrood. Terwijl kanariepietjes/mini-groene-papegaaien en condors boven onze hoofden cirkelden, kronkelden wij door de bergketen naar het nagenoeg verlaten Maragua. We maakten een korte wandeling langs een bergwand, bewonderden het miezerige straaltje dat zich waterval noemde en vonden een geweldig, schattig hostel van een gepassioneerde/bescheiden eigenaar die het letterlijk steen voor steen in 2 jaar heeft opgebouwd (en Marleen presteerde het hem aan het huilen te krijgen door hem te overspoelen met complimenten). Hij vertelde ons de volgende ochtend veel over de oorspronkelijke bewoners (oudere beschaving dan de Inca's), liet ons zijn mega-oude speertjes-verzameling zien en legde ons uit hoe de krater aan haar vormen en kleuren komt.

We reden verder tot aan Villa Serrano, langs groene beboste broccoli-bergen, mini-dorpjes, akkertjes, ravijnen (echt diep! en soms aan beide kanten van de weg), koeien, geiten en ezels, en we zagen oude verschrompelde mannetjes en vrouwtjes met gekleurde doeken op hun rug gebonden die over de bergweggetjes schuifelden. In Tarabuco, waar we eigenlijk wilden overnachtten, maakte een politieman ons het leven zuur, waarop we besloten door te rijden. Hij is nu de trotse eigenaar van een kopie van Herke's rijbewijs.

Oh ja, daarover gesproken. De politie is hier dus over het algemeen vrij corrupt, en we hebben inmiddels behoorlijk wat tips verzameld om hen te slim af te zijn. Zo hebben we van al onze officiele documenten kopietjes laten maken, zodat we nooit het origineel hoeven af te geven, wat ons de vrijheid geeft op elk moment weg te rijden. Daarnaast hebben we een 'vragenlijst van de Nederlandse ambassade' (zeer geloofwaardig), die ingevuld moet worden zodat de geheel-terechte (not) boete gedeclareerd kan worden (not). Op deze lijst moeten onder andere het politienummer, een foto, etc. genoteerd worden. Het filmen van de corrupte officier is ook een handig trucje. Gelukkig hebben we er tot nu toe nog niet echt mee te maken gehad.

We arriveerden uiteindelijk in La Higuera, waar we 2 dagen helemaal niks uitgevoerd hebben. De schattige camping, van Franse eigenaren, dankt z'n bestaansrecht aan het feit dat Che Guevara hier 50 jaar geleden zijn laatste dagen doorbracht voordat hij geexectueerd werd, wat een handvol toeristen aantrekt. Zo woont hier nog een oude vrouw die hem zijn laatste soep serveerde en zijn laatste woorden voor je kan citeren. We brachten de avond bij een kampvuur door (terwijl de Che-geobsedeerde-eigenaar ons het verhaal over de laatste dagen van de guerilla-strijder vertelde) en ontmoetten 2 gezellige Belgen. De tweede avond lieten we ons een 3-gangen diner serveren, in een met Che-foto's-versierde en met kaarsen verlichte dining room.

Eergisteren trokken we verder, via een dirt road, naar de Pajcha waterval, waar we zwommen en wildkampeerden. Geweldig mooi en heerlijk rustig! Inmiddels staan we op camping La Vispera in Samaipata (oorspronkelijk Nederlandse eigenaren, en blijkbaar de beste camping van Bolivia - hoe kan het ook anders?), waar we ultiem ontspannen, genieten van de warme dagen, niet-zo-koude-avonden en groente/kruidentuin waar we eindeloos uit mogen plukken. De Nederlandse Alexandra, die we eerder in San Pedro en Sucre ontmoetten, is de komende dagen onze nieuwe reisbuddy en we zullen met haar ook het national park Amboro verkennen (wat een uitdaging wordt, want er schijnt een rivier doorkruist te moeten worden die of tot knie of tot heup-hoogte komt. In dat laatste geval wordt het een probleempje).

Goed. Lange verhalen, genoeg avontuur en ervaring rijker.

Eerdere blogs:
bottom of page