top of page

Jungle, ruĆÆnes, vieze steden en diepe rivieren

Nu we Bolivia bijna achter ons laten, werd het wel weer tijd om jullie even bij te praten over de afgelopen maand in dit mooie, veelzijdige land.

In Samaipata hebben we vooral gelezen, chips gegeten en kampvuurtjes gemaakt. En na 3 dagen niksen, waren we wel weer toe aan wat actie, dus werd de auto weer ingepakt en vertrokken we met Alexandra (die ook een Chileense auto heeft, maar uiteraard veel minder cool en stoer dan die van ons) richting inca-ruĆÆnes El Fuerte. Naast dat de overblijfselen heel indrukwekkend waren, hadden we ook mooi uitzicht over de vallei, en na een paar dagen luieren weer een beetje beweging.

Om bij onze eindbestemming, waterval Espejillos, te komen moesten we nog 2 uitdagingen doorstaan. Nummer 1 kwam in de vorm van een politiestop, waarbij we te horen kregen dat we toch zeker wel 8 dagen de gevangenis in moesten als Marleen (eigenaresse en importeur van de auto) niet achter het stuur zat, en nog eens 8 dagen als we het nog eens waagden om een kopie van een rijbewijs te laten zien. Geluk was dat de betreffende agent weggeroepen werd, en we geen discussie hoefden aan te gaan of wat geld hoefden toe te schuiven. Gevolg was dat Marleen vanaf dat moment niet meer lui op de bijrijdersstoel kon genieten van de uitzichten, maar in ieder geval op de hoofdwegen (waar tolhokjes zijn, zijn politiestops) achter het stuur moest. Met alle gaten in het wegdek en haarspeldbochten in de bergen blijft er dan weinig concentratie en ruimte over voor de uitzichten. Uitdaging nummer 2 was het doorkruisen van de rivier waarmee ik de vorige blog afsloot: knie- of heupdiepte, en als extra uitdaging bleek de rivier ook stromend te zijn. Enigszins twijfelend en nerveus stonden we aan de waterkant af te wachten, maar toen een lokale jongen ons garandeerde dat het geen probleem zou zijn met onze auto's, waagden we het erop. Gruwelijk tof! (Wat we niet wisten, is dat we niet veel later in het Amboro Park voor een nog bredere, diepere en snelstromendere rivier zouden komen te staan; er worden grenzen verlegd ;-)). Over een hobbelig zandpad door de jungle vonden we uiteindelijk, tegen het vallen van de avond, onze kampeerplek vlakbij de waterval.

Hoewel we vanaf Samaipata nog geen 100 km gereden hebben, is het klimaat compleet anders: vochtig, tropisch en vol met bijtende vliegjes die als piranhas om Marleen heen cirkelden totdat zij besloot in de klamboe te gaan zitten (eerste poging om ze kwijt te raken was rondlopen, maar met boek in de hand was dat geen succes). Oh, jungle-bewijs: we hebben een slang gezien en 's avonds zaten er aapjes in de boom boven onze auto!

We bleven uiteindelijk 3 nachten, want door een lange, heftige regenbui durfden we niet goed over het modderpad terug, bovendien was het een geweldig mooi plekje en konden we ons prima wassen in de natuurlijke pools bij de waterval (wel heel koud!). Omdat de regen voorlopig nog niet leek op te houden, zijn we uiteindelijk toch over het blubberige pad (ondanks risico op boete, want je maakt de weg misschien wel een klein beetje kapot) terug gegaan naar de hoofdweg. Al glibberend bereikten we de rivier weer, waar een local ons enthousiast toewuifde dat we wel voor hem konden oversteken. Achteraf denken we dat hij zelf niet eerst durfde omdat de rivier een stukje hoger stond door de regenval. Het feit dat hij direct achter ons aan reed, deed ons vermoeden dat hij misschien iets minder zeker over de diepte van de rivier was dan hij ons deed geloven.

Buena Vista werd onze volgende stop, vanwaar we het Amboro Park bezochten, wat bekend staat om de hoeveelheid en diversiteit aan vogels. We hebben het met 1 toekan (waarbij je een verrekijker nodig had om 'm goed te kunnen zien) moeten doen, maar man, wat is het een avontuur geweest. De foto's van die dag zijn we overigens helaas kwijt geraakt (Herke...). Oh, en we zouden bijna vergeten dat we ook nog een tour op een koffieplantage hebben gedaan in Buena Vista. Super-interessant (van wat we er van verstaan hebben).

De eerste rivier zou direct de breedste zijn, dus toen gids Franklin met opgehesen broekspijpen de rivier doorstak ter verkenning en vanaf de overkant zijn duim opstak, dachten we dat we de grootste uitdaging gehad hadden. Het water stond tot aan de motorkap en de stroming was sterk, maar wat een kick gaf het toen we de overkant bereikten! Nog maar 4 te gaan! Maar die zouden smaller zijn... dat we dus in de op 1 na laatste rivier wegzakten in het drijfzand was een dikke domper en een goede reden voor Alexandra om ons de dagen daarop regelmatig te laten weten dat haar auto ons er uiteindelijk na zo'n 30-45 minuten klooien uitgetrokken heeft. De enige schade was een gebroken sleeptouw, gedeukt ego (Herke) en een steentje in de buurt van de remschijf. Gelukkig konden we haar niet veel later ook uitlachen, toen zij zich vast had gereden in een eindeloos lange en diepe modderpoel. Locals, die 's ochtends vroeg begonnen waren om de weg weer vrij te maken van bomen na de storm en regen en toevallig in de buurt waren, trokken hun machete en kapten palmbladeren om onder de banden te leggen. Een van de mannen dwong de autosleutel af ('die verdomde gringos') en manoeuvreerde de auto al glijdend en glibberend, zonder controle over het stuur, door de modderpoel en stapte daarna kordaat op Herke af om ook onze auto, zonder problemen, er doorheen te scheuren. We lieten diepe sporen achter, en vreesden al voor de terugweg de volgende dag.

De wandelingen door de jungle waren heel tof, ondanks dat we nauwelijks vogels gespot hebben. Dichtbegroeid, vol verschillende soorten planten en (wandelende en medicinale) bomen en omringd door jungle-geluiden. De gids had een ietwat vreemde manier om ons wildlife te laten zien. Zo liet hij ons bij het horen van aap-geluiden achter, en kwam even later terug om ons een pixelachtige foto te laten zien. En toen hij wasbeertjes spotte, jaagde hij de beestje op voordat iedereen 'm gezien had. Blijkbaar springen ze als een balletje uit de boom als ze zich bedreigd voelen, maar die show heeft iedereen gemist. We hebben uiteindelijk heel kort een rode aap gezien, en op een afstandje krokodillen in de rivier.

De terugweg hebben we probleemloos doorstaan, voornamelijk omdat dezelfde man de auto's weer door de (nog blubberige) modderpoel stuurde. Hij parkeerde Alex' auto overigens nog bijna tegen een boom; modderpoelen bleken zijn enige rijvaardigheden. De rivieren waren lager dus die trotseerden we met gemak (oke, en euforie) en algehele opluchting en trots heersten (er werden wat high fives uitgedeeld) toen we veilig in Buena Vista arriveerden.

Er stond ons een lange rit naar Cochabamba te wachten, maar de politie was ons goed gezind en na 4 keer proberen konden we ook tegen de lokale prijs tanken (we zijn inmiddels experts, en hebben op 1 keer na altijd lokale prijs gekregen). Mist, langzame vrachtwagens (lees: 10 km/uur, onze auto sloeg bij af zo langzaam ging het) en gevaarlijke inhaalacties (zonder licht) van Boliviaanse auto's zorgden voor wat vertraging, dus na 11 uur rijden kwamen we eindelijk bij Ecoturistico Pairumani aan, een park buiten de smoggy stad waar we een week lang voor 80 cent p.p. per nacht kampeerden. Met geweldig uitzicht over Cochabamba, de geur van eucalyptus en nagenoeg niemand om ons heen was het er goed uit te houden! Bovendien hebben we hier onze geweldige wildkampeer-douche kunnen uitproberen (voor 80 cent kan je geen douche verwachten natuurlijk): overdag de zak water opwarmen in de zon, dan op de geopende achterklep van de auto leggen, doeken aan de zijkant bevestigen en je hebt een geweldige douche!). Nadat Alex al zo'n 3 keer haar vertrek had aangekondigd (ze moest nog terugrijden naar Santiago, Chili, voor een vlucht eind juni), namen we op zondag toch echt afscheid. Hopelijk zien we elkaar weer in Ecuador, als wij ook hebben leren kitesurfen!

Het was even wennen toen Herke en ik weer aan elkaar overgeleverd waren, maar de 5 uur durende rit (110 km, echt waar, het begint al te wennen dat de gemiddelde snelheid 20 a 30 km/u is) naar Nationaal Park Torotoro zorgde voor genoeg afleiding ;-). We passeerden mini-dorpjes, talloze dieren (koeien, varkens met biggen, kippen, geiten, honden en ezels), en een net geslachte koe waar vrouwen hun stukje vlees vanaf sneden. Torotoro is een heel tof park, vol met dinosaurus-sporen, vreemde kathedraal-achtige grotten en kleine nederzettingen waar de Quechua wonen. We bezochten een diepe canon, maakten een prachtige wandeling op 3800 meter hoogte (geen zuurstof, Marleen ging dood) en kropen door smalle doorgangen (maar dan ook echt heel smal) tot ongeveer 350 meter diepte grot Caverna Umajalanta in.

We vonden bij La Paz een heerlijke camping, vanwaar we met lokale busjes naar het centrum konden. Niet dat we La Paz per se wilden bezoeken, maar we moesten nu toch wel echt een campingstoel hebben. Ook zijn we gezwicht voor wandelstokken, en hebben we een Primus gascooker aangeschaft (op elke hoogte, en met elke brandstof te gebruiken, hiephoi!). Uiteindelijk hebben we ook nog de teleferique (van Doppelmayer, het was net of we op wintersport waren) genomen en concludeerden dat de stad er van bovenaf iets beter uitzag, en vooral meeeega-groot is, en een wandeling in Valle de la Luna, waar vreemde door wind en water uitgeslepen rotsformaties zijn (we hadden hetzelfde uitzicht vanaf de camping, dus hadden het snel gezien).

Vanaf La Paz reden we naar Coroico, waarbij we onderweg de detour via The World's Most Dangerous Road (TWMDR) namen. Nou willen we niet overdrijven, opscheppen of heel cool overkomen, maar zo spannend was het nou ook weer niet. De uitzichten waren mooi (vooral groen en heel diepe ravijnen) en de wegen echt niet heel breed, maar de gevaarlijkste weg was het zeker niet (Marleen zat zelfs achter het stuur, en was in staat ontspannen met de muziek mee te zingen in plaats van met haar gezicht tegen de voorruit geplakt en met samengeknepen billen alle kleuren van de regenboog te schijten). We namen overigens de laatste kilometers naar het hostel een nog uitdagendere weg dan TWMDR, want de navigatie (stom, nooit blind volgen) stuurde ons over een paadje dat praktisch recht omhoog liep en waar bovenaan een zieke heuvel (lees: wegblokkade) gebouwd was. Toen Herke was uitgestapt om de heuvel een beetje te verplaatsen en we na 2 pogingen en een ietwat geschraapte onderkant op een wat beter begaanbare weg waren beland, realiseerden we ons dat het wellicht niet echt een autoweg was die we hadden genomen. Ach, weer een overwinning voor onze auto.

In Coroico hebben we 2 wandelingen gemaakt, naar een natuurlijke pool en een koffieplantage (waar we uiteindelijk alleen geluncht hebben). Een mooie omgeving, een iets minder tof hostel (we kampeerden op de parkeerplaats) en weer een tropisch klimaat met als cadeautje muggen en bijtvliegjes.

Onderweg naar Copacabana, toeristisch plaatsje aan Laguna Titicaca (meer op 3800 meter hoogte bij Peruaanse grens), hebben we nog 2 nachten wildgekampeerd op een magisch mooi plekje. We hebben niet helemaal voorbereid op wildkamperen dus filterden we het Titicaca-water en waren onze maaltijden de top van improvisatie (alle restjes op; er is helaas geen legendarisch recept uit geboren).

In Copacabana hadden we het geluk dat het ietwat dure hotel waar we een nachtje wilden slapen (goede WiFi - foto's uploaden) volgeboekt was en we voor een habbekrats in de tuin mochten kamperen. Hangmatten, uitzicht over het meer, goed restaurant, een met-kachel-warm-gestookte-woonkamer-voor-de-koude-avonden en dus ook goede Boliviaanse-WiFi. We hebben Isla del Sol met de Duitse broer en zus Jan en Katrin (jaja, zoals handpoppen Jan en Katrijn Klaassen. Vonden wij bijzonder hilarisch) bezocht. Volgens de Quechua en Aymara is Titicaca de plek waar onder andere de zon geboren is. Door een conflict over toeristeninkomsten tussen het noorden en zuiden van het eiland, konden we alleen het zuidelijk deel bezoeken, maar ondanks dat was het absoluut de moeite waard, want toen we eenmaal (hijgend, rood aangelopen en uitgeput) de mirador hadden bereikt, werden we beloond met 360 graden uitzicht over het meer en de omringende bergen. Oh, nog een leuk feitje. Ondanks dat Bolivia al in 1884 toegang tot de zee verloor, heeft het land nog steeds een marine (oefenen op Titicaca) voor het geval zij ooit weer toegang tot de zee krijgen.

In het centrum van Copacabana staat een grote kerk, waar auto's, bussen en vrachtwagens ritueel gezegend (cha'lla) worden voor een veilige rit. De auto's worden versierd met (nep)bloemen, linten en hoedjes, en overgoten met alcohol (wat blijkbaar ook in de mond van de bestuurder verdwijnt). Blijkbaar wordt zo heilig in dit ritueel geloofd, dat de bestuurders zich onschendbaar voelen, want het verkeer is hier behoorlijk chaotisch. Met name in en rondom de steden. Maar als je het systeem kent, is het best logisch en doe je gewoon mee aan het rechts en links inhalen, invoegen, midden op de weg stilstaan, toeteren zonder reden, inhalen voor de bocht en zonder zicht op tegenliggers (oke, dat laatste doen we niet). De auto's zijn heuse attracties: vol stickers, verlaagd (wat superhandig is met alle mega-hoge drempels hier) en vol kerstverlichting, wat dan weer enigszins compenseert voor het niet functioneren van de voor/achter/remlichten.

Ach, met nog maar 5 kilometer tot aan de grens, durf ik wel al te zeggen dat we het Boliviaanse verkeer overleefd en eigen gemaakt hebben. En dat Bolivia onze harten heeft veroverd. We zijn benieuwd naar wat Peru ons gaat brengen!

Eerdere blogs:
bottom of page